menu
 
ONTDEK ONZE DRUKWORKSHOPS
Populaire zenuwpoeders, <br>problematisch erfgoed?

Populaire zenuwpoeders,
problematisch erfgoed?


“Zenuwlijders! Staat op! Uw genezing is nabij! De wonderbare zenuwpoeders Standaert verzachten ogenblikkelijk de hevigste scheuten in de tanden, de onverdraaglijkste hoofdpijn, rheumatism, flerecijn, enz.” 1

Tot diep in de 20e eeuw was het innemen van zogenaamde ‘zenuwpoeders’ in veel huishoudens en fabrieken dagelijkse kost. Deze poeders werkten in eerste instantie pijnstillend en koortswerend, vergelijkbaar met paracetamol vandaag. Door de toevoeging van cafeïne hadden ze ook een oppeppend effect. De verkoopcijfers waren indrukwekkend: op het hoogtepunt, tijdens de jaren 1970, werden in België jaarlijks wel 100 miljoen dosissen verkocht door de drie grootste producenten Witte Kruis, Dr. Mann en Perdolan.2

In die periode kwamen er vanuit medische instanties en vanuit de media steeds meer onheilsberichten over de schadelijke effecten van fenacetine, een belangrijk bestanddeel van de pijnstillers. De zenuwpoeders bleken niet zonder gevaar. Veel gebruikers geraakten verslaafd aan de poeders of pillen, en overmatig gebruik leidde tot nierschade, in ernstige gevallen met overlijden tot gevolg.3  Geleidelijk aan groeide ook bij de farmaceutische industrie het bewustzijn over de nadelen van dergelijke ‘samengestelde pijnstillers’ en de toepassing van fenacetine. Het gebruik van de poeders kelderde vanaf de jaren 1985 en het fenomeen verdween uit de samenleving.4

Vandaag de dag leven de zenuwpoeders voort in het collectieve geheugen van een generatie die langzaam aan verdwijnt. Hoog tijd dus om interviews af te nemen met de laatste getuigen, onontdekte archieven te doorpluizen en diepgaand historisch onderzoek te verrichten. Onderstaand artikel schetst de eerste bevindingen over het ontstaan, de productie, het gebruik en de (schadelijke) effecten van zenuwpoeders.   

Doos voor geneesmiddel van het merk Mann, jaren 1970-1990. Collectie Industriemuseum (V26541)

Reclame voor diezelfde poeders in het Belgische vrouwenblad “Het Rijk der Vrouw”, 1979 . Collectie Industriemuseum

Zenuwpoeders: een ontstaansgeschiedenis

De opkomst van zenuwpoeders kan gekaderd worden binnen de grootschalige commercialisering van de geneeskunde die aanvatte in de tweede helft van de 19e eeuw. De productie van geneesmiddelen in Europa en de Verenigde Staten kwam in toenemende mate in handen van grote farmaceutische bedrijven. Firma’s als Bayer, Hoechst en Johnson & Johnson werden in deze periode opgericht. Mechanisatie moest de productie opvoeren en de marktlogica kwam centraal te staan binnen de farmaceutische industrie. Niet de gezondheid van de patiënt maar verkoopcijfers stonden voorop.5  Dat betekende ook het begin van heel wat pijnstillende wondermiddelen die op de markt verschenen en de patiënt – of consument – konden verlossen van allerlei kwalen, van verkoudheid en hoofdpijn tot griep en zenuwpijn. 

Het Duitse farmaciebedrijf Bayer lanceerde zo in 1899 de aspirine. Voor het eerst werd acetylsalicylzuur (een pijnstillend en ontstekingsremmend geneesmiddel) officieel gecommercialiseerd. Het succes van de aspirine op de grote markt toonde aan hoe lucratief de productie en verkoop van pijnstillers kon zijn en betekende bovendien ook de start van enorme reclamecampagnes voor pijnstillers en andere geneesmiddelen.6

De alom bekende poederkes ‘Witte Kruis’ en ‘Dr. Mann’ 

Hoewel krantenadvertenties ons leren dat zenuwpoeders reeds in de tweede helft van de 19e eeuw verkocht werden op de Belgische markt, vatte de grootschalige verkoop pas aan in de eerste helft van de 20e eeuw.7  Apotheek Tuypens, sinds 1894 gevestigd op de hoek van de Houtbriel en de Sacramentstraat in Sint-Niklaas, startte rond 1900 met de verkoop van een eigenbereid pijnstillend middel. Een advertentie in de krant De Poperinghenaar in 1936 spreekt over het “35-jarig bestaan van de Wit Kruis poeders” en ook andere bronnen lijken te wijzen op het verschijnen van de zenuwpoeders ‘Wit Kruis’ in de eerste jaren van de 20e eeuw.8  Behalve de zenuwpoeders bracht Apotheek Tuypens nog andere specialiteiten op de markt, zoals hoestsiropen, ‘Tonal wijn’ en eau de cologne ‘Sylvia’. 

De apotheek kocht de chemische bestanddelen voor de zenuwpoeders in bij groothandelaars en chemische bedrijven. In de eerste decennia werden de grondstoffen opgeslagen en vervolgens gemengd op de eerste verdieping boven de apotheek.9  Later werden aparte magazijnen en werkruimtes in gebruik genomen, bijvoorbeeld in de Sint-Niklase Zamanstraat. De depotverantwoordelijke verdeelde het poeder over verschillende thuiswerksters – bijna uitsluitend vrouwen, die de poeders in de keuken of woonkamer doseerden en verpakten. Zo waren er in het naburige dorp Sinaai wel tientallen vrouwen als verpakster voor Apotheek Tuypens actief, als extra bron voor het gezinsinkomen. Documenten in het bedrijfsarchief verwijzen ook naar een garage die in Sinaai werd ingericht als werkplaats voor de verpaksters. In 1959 werd aan de Parklaan in Sint-Niklaas een gloednieuw gebouw ingehuldigd waar de productie en verpakking gecentraliseerd werd. Op archieffoto’s zijn de verschillende afdelingen te zien: een productiehal met grote mengmachines en comprimeermachines voor het vervaardigen van tabletten, werkruimtes voor de verpakking van de doosjes, een laboratorium en eet- en kleedruimtes. Vrouwen in een kraaknet wit kostuum stonden in voor de verpakking van de poeders en pillen die massaal werden geproduceerd. Een industrie-apotheker onder toezicht van het Ministerie van Volksgezondheid moest de grondstoffen in het labo onderzoeken en zag toe op de fabricatie. 

Binnenzicht van het nieuwe laboratorium Tuypens, 1959. Privécollectie André Geerinck

Na de Tweede Wereldoorlog had Apotheek Tuypens sterke concurrentie gekregen van de ‘Poeders Dr. Mann’. In 1946 bracht de Antwerpse apotheker Maurice Gemoets deze poeders op de markt, vernoemd naar zijn overleden broer Manille. Beide producenten investeerden veel tijd en middelen in reclameadvertenties en andere vormen van publiciteit. 

Naast de poeders ‘Dr. Mann’ en ‘Het Witte Kruis’ verschenen doorheen de 20e eeuw in binnen- en buitenland nog heel wat andere zenuwpoeders of -pillen. Zo bracht het Franse Thermogène onder de reclameslogan “3 kalmeermiddelen verlichten beter dan 1” de pijnstiller ‘Thermodeïne’ uit, bestaande uit fenacetine, codeïne en acetylsalicylzuur.10  Nog in Frankrijk bracht Paul Métadier vanaf 1905 het pijnstillende tablet ‘Kalmine’ uit, een product dat bijzonder populair wordt. Dichter bij huis maakte de Deinse firma Laboratorium Tavernier ‘BOTA poeders’. Ook de Gentse socialistische Vooruit verkocht eigen zenuwpoeders in zijn coöperatieve apotheek. 

Doosje medicinale poeders van Vooruit. Collectie Industriemuseum (V28048)

De zenuwpoeders werden al snel immens populair. De verkoop gebeurde niet enkel door apothekers, maar er ontstond al snel een nevencircuit waarbij ook kruideniers onder de toog de pijnstillers verkochten. In interviews met oud-werknemers uit de metaal- en textielindustrie, uitgevoerd door onderzoekers van het Industriemuseum, kwamen de “poederkes van Dr. Mann en Het Witte Kruis” meermaals ter sprake.11  Maar niet alleen op de werkvloer waren de poeders aanwezig, ook in huishoudens werden zenuwpoeders veelvuldig geconsumeerd.  

0:00 | 1:37



Fragment uit het interview met de Gentse textielarbeidster Linda Calle, waarin ze herinneringen ophaalt aan het gebruik van de zenuwpoeders. Collectie Industriemuseum (AU00001-026)

De reclamemachine achter het poedersucces 

De producenten en verdelers van zenuwpoeders zetten sterk in op het promoten van hun product. Via onder andere kranten, tijdschriften en radiospots maakten ze hun zenuwpoeders bekend bij het grote publiek. De vroegste krantenadvertenties, aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw, zijn hoofdzakelijk tekstueel van aard. Vanaf de jaren 1930, werden de reclames steeds groter en opvallender met slogans en illustraties om de consument aan te spreken. Leuzes als “Het Witte Kruis tegen alle pijnen” en “Overwin uw zenuwziekten met de Wonderbare poeders van Dr. Mann” moesten de poeders voorstellen als wondermiddel tegen alle mogelijke kwaaltjes. 

Reclamefolder voor de Poeders Dr. Mann. Collectie Industriemuseum (D10641)

Reclamebord voor pijnstiller van het merk Het Witte Kruis. Collectie Industriemuseum (D10637-002)

Een belangrijk doelpubliek van de advertenties waren vrouwen. Talloze reclames richtten zich op de huisvrouw of vrouwen in loondienst, bijvoorbeeld secretaresses. De poeders werden immers verkocht als ideale remedie tegen “periodieke pijnen” (pijn van maandstonden) en andere fysieke, emotionele en psychische kwalen, zoals migraine, “zenuwinzinking”, “overspanning”… Door de beperkte aandacht voor kwalen gelinkt aan het vrouwelijke lichaam, was er onder vrouwen een grote markt voor dit medicijn. Verder richtten de reclames zich in verschillende gevallen ook tot het bredere huishouden of het gezin, dat in het katholieke Vlaanderen als de hoeksteen van de samenleving gold. 

Ten slotte werden ook andere reclametechnieken ingezet dan advertenties in kranten of op de radio. Zo sponsorden verschillende producenten sportploegen om hun naamsbekendheid te vergroten. In de jaren 1960 sponsorde Dr. Mann bijvoorbeeld een wielerploeg, Dr. Mann-Gründig, die op korte tijd uitgroeide tot één van de beste Belgische wielerploegen van het decennium.12 Maar ook andere sportclubs werden gesponsord door Dr. Mann, zo sponsorde de apotheek jarenlang de socialistische ’Turnkring De Dageraad’ in Wilrijk.13 Apotheek Tuypens maakte dan weer reclame voor de ‘Poeders Wit Kruis’ op de Wereldexpo in 195814, met een reclamekaravaan die in 1956 door Belgisch-Congo trok of via publiciteitsborden op de Zesdaagse van Gent. De commercialisering van geneesmiddelen vormde vanaf de jaren 1950 steeds meer voer voor discussie, zo blijkt uit het hoofdartikel van het Apothekersblad, het tijdschrift van de beroepsvereniging.15


“Men moet nu niet precies een geneeskundig beroep uitoefenen om te bemerken dat de omzet van pharmaceutische specialiteiten een zodanige omvang heeft genomen dat elk weldenkend mens zich terecht mag afvragen of de pharmaceutische specialiteiten nog wel een weldaad zijn voor de volksgezondheid. […] Van nu af aan mogen wij dus gerust besluiten dat een overgroot aantal pharmaceutische specialiteiten slechts hun bestaansredenen kunnen wettigen om reden van hun zuiver commerciële waarde. […] Rekening houdende met de oude doch immer actuele kernspreuk mundus vult decipi [vert.: de wereld wil bedrogen worden], weet de moderne publiciteit het publiek (mogen wij hier wel van ‘het lijdend mensdom’ gewagen?) om de tuin te leiden met allerhande zogenaamde zeer moderne barnumreclame waarbij luidsprekers, strooibiljetten en zelfs autokaravanen van pas komen, alsof het er ging om het verspreiden van een nieuw waspoeder, van schoenkreem of van electrische strijkijzers.”

Van wondermiddel tot controversieel product 

Naast de grote investeringen in de publiciteit van de middelen en de grote toegankelijkheid door de vrije verkoop zonder voorschrift, kan de reden voor de populariteit gevonden worden in de specifieke samenstelling van de zenuwpoeders. De chemische samenstelling verschilde van producent tot producent en ook binnen eenzelfde merk veranderde het product doorheen de jaren. Wel ging het bij alle populaire zenuwpoeders om een mix van enerzijds pijnstillende middelen (fenacetine en/of ontstekingsremmende geneesmiddelen) en anderzijds cafeïne. Daaraan werd in sommige gevallen codeïne toegevoegd, een pijnstillende opioïde die in grote hoeveelheden verslavend kan werken.16  De combinatie van de pijnverzachtende werking van het medicijn en het oppeppende effect van de cafeïne (en in sommige gevallen het verslavende effect van de codeïne) zorgde ervoor dat het medicijn niet alleen als pijnbestrijding werd gebruikt, maar ook om energiedips te verhelpen of om de productiviteit te verhogen tijdens het werk. Zenuwpoeders werden ingezet om te kunnen omgaan met de hoge werkdruk, om sneller te kunnen werken (in industrieën die werkten met stukloon) en om pijn en vermoeidheid te bestrijden, ook in het huishouden. Al snel werden de poeders vele malen meer ingenomen dan aangeraden zonder consultatie van een arts, omdat het middel vrij verkrijgbaar was.17  Bovendien verminderde het effect van de poeders naarmate frequente gebruikers resistenter werden. Sommigen grepen tot wel tien keer per dag of meer naar de poedertjes om hun energielevels – en gemoedstoestand – hoog te houden.18 

Naarmate de onderzoeksmethoden verbeterden en langetermijnstudies vaker voorkwamen, begonnen er zorgen te ontstaan over de veiligheid van fenacetine. Zowel over de rol van fenacetine en overmatig gebruik van analgetica bij nierfalen en kanker als over de chemische samenstelling van de poeders werd al in de jaren 1960 wetenschappelijk onderzoek verricht. Zelfs tijdens de hoogdagen van de poeders verschenen er publicaties over de schadelijke gevolgen van fenacetine, voornamelijk verwijzend naar de “fenacetine-nier”.19 

Zweedse onderzoekers zagen het aantal fenacetine-nieren zorgbarend toenemen in gebieden waar het gebruik van de zogenaamde samengestelde analgetica gebruikt werden. Het Stuyvenbergziekenhuis in Antwerpen zou groot geworden zijn door de dialyseafdeling die er in 1967 opgericht werd om patiënten met nierproblemen te behandelen. Begin de jaren 1980 zouden zenuwpoeders de oorzaak zijn geweest van bijna één op de vijf gevallen van ernstige nierproblemen in België (onder patiënten die een kunstnier kregen).20  Ook in Zwitserland kwam de kwestie steeds meer onder de aandacht.

“In Zwitserland bestaan er winkels waar bedarende geneesmiddelen in automatische toestellen verkrijgbaar zijn, juist zoals snoepgoed; logisch gevolg hiervan: de farmacomanie door fenacetine wordt algemeen. De Zwitserse geneesheren zijn krachtdadig opgetreden om te eisen dat de aflevering van geneesmiddelen zou geschieden onder het gezag van een verantwoordelijke apotheker.” 21

Toch bleven de zenuwpoeders op de Belgische markt goed verkopen. De Belgische beleidsmakers en wetgevende instanties reageerden traag, zowel met het reguleren van de verkoop als van de reclame. Verder onderzoek moet duidelijk maken waarom het regulerende toezicht in België achterliep op veel andere landen, waar de verkoop sneller en strikter aan banden werd gelegd. 

In België werden eerst regels vastgelegd met betrekking tot de informatie die op de verpakkingen met zenuwpoeders moest staan. De wet schreef vanaf 1972 voor dat op elk doosje de volgende waarschuwing moest staan: “Verlengd gebruik van dit geneesmiddel kan ernstige nierbeschadiging veroorzaken – Niet langer dan 10 dagen gebruiken zonder een geneesheer te raadplegen”.22  Het juridische kader moet nog verder onderzocht worden, maar er zijn indicaties dat een verbod op de vrije verkoop van geneesmiddelen met fenacetine pas later volgde: in 1988 werd een voorschrift van de dokter verplicht voor het verkrijgen van fenacetinehoudende pijnstillers (waaronder dus ook zenuwpoeders die wel nog fenacetine bevatten).23  Maar in tegenstelling tot andere landen (Australië, Canada, Nederland, de Verenigde Staten …) blijft de verkoop van middelen met fenacetine in België (op voorschrift) tot op de dag van vandaag legaal.24 

Vanaf de jaren 1980 verdween het gebruik van fenacetine als chemisch bestanddeel van de zenuwpoeders bij de drie grootste merken van zenuwpoeders (Witte Kruis, Dr. Mann en Perdolan).25  Toch bleven de poeders lang omstreden: ook het veelvuldig gebruik van andere chemische stoffen (paracetamol, acetylsalicylzuur …) in de poeders zou volgens sommige studies problematisch zijn.26  Desondanks nam het aantal nieuwe nierpatiënten ten gevolge van fenacetinehoudende middelen wel duidelijk af in de decennia na het verbod op de vrije verkoop ervan.27

Zijn de zenuwpoeders echt verdwenen?

Hoewel de grote rol die de zenuwpoeders speelden in het leven van heel wat Vlamingen is verdwenen, is het vandaag de dag nog steeds mogelijk om aan zenuwpoeders te geraken.28  Schadelijke stoffen zoals fenacetine zijn er weliswaar uitgehaald, maar de poeders bestaan nog steeds uit een mix van pijnstillende stoffen en cafeïne.29  Ook andere pijnstillers die cafeïne bevatten zijn zonder voorschrift verkrijgbaar bij de apotheek (middelen als ’Dafalgan Plus Cafeïne’). 

Het fenomeen van de zenuwpoeders raakt aan hedendaagse vraagstukken over middelengebruik in de samenleving. Ook vandaag vormt overmatig gebruik van geneesmiddelen een probleem in heel wat landen, waaronder België. Het gaat dan vooral over zwaardere pijnstillers (met bijvoorbeeld opioïden, waaronder ook codeïne) of slaap- en kalmeermiddelen (zoals Xanax en Temesta).30 Ook het nemen van oppeppende middelen als koffie, energiedranken en – in mindere mate – rilatine om de productiviteit te verhogen (op de werkvloer of tijdens studies) is sterk genormaliseerd. 

Bovendien zijn de macht en het winstbejag van de internationale farmaceutische industrie alleen maar verder toegenomen. Bij de recente opiatencrisis in de Verenigde Staten en gepolariseerde coronavaccindebat stelden stemmen de rol van de farmaceutische industrie in vraag. 

Ten slotte komt de genderbias in het medisch-wetenschappelijke onderzoek vandaag meer onder de aandacht. Foute diagnoses, gebrek aan financiële middelen, gebrek aan representatie van vrouwen in onderzoeksposities: vrouwen (en het vrouwelijke lichaam) worden nog steeds structureel benadeeld binnen de geneeskunde en de gezondheidszorg.31 

Verder onderzoek naar de zenuwpoeders is met andere woorden niet alleen nodig om het verleden van deze populaire middelen te begrijpen en te bewaren voordat het fenomeen uit het collectieve geheugen verdwijnt. De geschiedenis van de zenuwpoeders kan een ander licht werpen op verschillende actuele maatschappelijke vraagstukken.  

‘Powder to the people’: een theatervoorstelling, historisch onderzoek en erfgoedproject 

In 2025 en 2026 zoomen het Industriemuseum, theatermaker Helena Elshout en diverse partners en experten met ‘Powder to the People’ in op dit schurend erfgoed. Het idee voor het erfgoedproject groeide uit de voorbereidingen voor de gelijknamige theatervoorstelling . Die voorstelling maakt deel uit van een groter project: een vierluik over moederschap en erfenis. In het luik over zenuwpoeders onderzoekt Helena Elshout haar financiële en somatische erfenissen. Helena is één van de nakomelingen en erfgenamen van laboratoria Tuypens. De eerste toonmomenten en tekstlezingen toonden gezien de vele reacties en getuigenissen uit het publiek aan dat de poeders sterk leven in het collectieve geheugen. Wanneer in 2023 negen dozen archiefmateriaal van André Geerinck (oud-medewerker van apotheek Tuypens) opdoken, benaderde Elshout het Industriemuseum, waar op dat moment de expo ‘BURN. Van brandgevaar tot burn-out’ liep. 

In die expo onderzocht het Industriemuseum het bredere thema van welzijn en veiligheid op het werk doorheen de tijd. Ook in de hoofdtentoonstelling, de collectie en eerdere projecten van het museum komen de zenuwpoeders aan bod. In 2024 zetten het Industriemuseum en zijn expertisecel ETWIE, stadsarchief Sint-Niklaas en STeM Sint-Niklaas de eerste stappen om de archiefstukken van laboratoria Tuypens/Het Witte kruis duurzaam te bewaren en te ontsluiten voor onderzoek en publiek. Aan de hand van preliminair onderzoek van de bronnen met de hulp van stagiaires publieksgeschiedenis van de UGent werden mogelijke onderzoeksvragen geïdentificeerd voor meer diepgaand historisch onderzoek.

Tegelijkertijd werd het gesprek geopend met CC Sint-Niklaas, Erfgoedlab Antwerpen, Erfgoedcel Waasland en VAD (Vlaams Expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs). Samen werden de lijnen uitgetekend voor het participatieve traject, en de rondreizende expo. Antwerpen en Sint-Niklaas zijn de twee centrale plaatsen van waaruit de twee grootste poederproducenten opereerden. De expertise van VAD rond psychoactieve medicatie vormt een grote meerwaarde om de hedendaagse relevantie van het onderwerp te belichten. Erfgoedlab Antwerpen en Erfgoedcel Waasland beschikken over de nodige expertise en netwerken om het erfgoedproject lokaal te verankeren. Ook enkele onderzoeksinstanties (KU Leuven, Universiteit Antwerpen en UGent) en historici Noëmie Willemen, Anaïs Van Ertvelde, Martijn Collijs, Joris Vandendriessche en Marieke De Baerdemaeker zetten mee hun schouders onder het project. 

Op korte termijn richt het project zich op het realiseren van historisch en interdisciplinair onderzoek naar de zenuwpoeders. Via mondelinge geschiedenis en een participatief traject zullen in 2025 getuigenissen en ervaringen verzameld worden. In 2026 volgt dan een reizende tentoonstelling over zenuwpoeders, met een daarbij een erfgoedluik en een artistiek luik. Op die manier hopen we een breed publiek te bereiken en de historische kennis over zenuwpoeders te vergroten en te verspreiden. Via een randprogramma en thematische lezingen wordt bovendien expliciet een link gelegd met actuele thema’s. Op lange termijn streeft het project naar het verhogen van de publieke kennis en bewustwording over de grote rol die zenuwpoeders speelden in het 20e-eeuwse Vlaanderen (en erbuiten). Dit cultureel-erfgoedproject wordt gerealiseerd met de financiële ondersteuning van de Vlaamse Gemeenschap.


Auteurs: Seppe De Wulf, Helena Elshout en Hilde Langeraert


1 Advertentie in “Het Nieuws van den Dag” (5 november 1924).

2 Michielsen, Paul & Paul De Schepper. “Trends of analgesic nephropathy in two high-endemic regions with different legislation.” Journal of the American Society of Nephrology 12, nr. 3 (2001), p. 555.

3 “Gezondheid of profijt? Het schandaal van de fenacetine.” Testaankoop (1971), p. 26-31.; Elseviers M & De Broe, M. “A long-term prospective controlled study of analgesic abuse in Belgium.” Kidney International 48 (1995), p. 1912-1919.

4 Michielsen & De Schepper, “Trends of analgesic nephropathy”, 554-555; Michielsen, Paul. “In memoriam ‘analgesic nephropathy’ (circa 1972-2006).” Nephrology Dialysis Transplantation 22 (2007), p. 999-1000.

5 Collijs, Martijn. “De apotheker in de sixties en de bittere pil van farmaceutische mechanisatie: de algemene pharmaceutische bond en humaniteit als existentieel strijdpunt tegen commercialisering” (Masterproef Ugent, 2021), p. 25-27.; Collijs, Martijn (2022). “De bittere pil van farmaceutische mechanisatie (1960-1970): hoe de sixties-apotheker evolueerde van pillendraaier naar huisvader van het volk.” Brood & Rozen 27(3), 5-31.

6 Robert-Sterkendries, Marine, Pierre Julien & Wim Toebosch. Pillen en Posters. Brussel: Therabel, 2003, p. 82-83.

7 De vroegste advertentie voor zenuwpoeders die we terugvonden in een Belgische krant dateert uit 1871 (“Névralgies”, La Meuse, 14 december 1871, p.4).

8 “Waaraan dient de buitengewonde degelijkheid der Wit Kruis poeders toegeschreven te worden. De Poperinghenaar, 25 oktober 1936, p. 12.; Vanhees, Benoit. “Kroniek van een kaskraker: Apotheek Thuypens (Sint-Niklaas) en de “Poeders Witte Kruis” (2014). De vroegst teruggevonden advertentie voor de ‘Poeders Wit Kruis’ dateert uit 1902 (“Aux dames et mademoiselles”, Le Soir, 9 november 1902, p. 4).

9 Het bedrijfsarchief samengesteld door André Geerinck bevat een fotoreeks van de Gentse fotograaf Joseph Buyens met binnenzichten van het gelijkvloers de verschillende verdiepingen van de Sint-Niklase apotheek in de Houtbriel, vermoedelijk begin jaren 1930.

10 Reclameadvertentie Thermogène, Het Laatste Nieuws, 16 februari 1940.

11 Meer informatie over de interviewprojecten is hier en hier te vinden.

12  Vanhees, Benoit. “De Antwerpse saga van dokter Mann en zijn wonderbare poeders: Historiek van een controversiële klassieker”, p. 10-11;

13 Amsab, "Affiche uitgegeven in 1959 door de Socialistische Turnkring De Dageraad Wilrijk voor hun 6-jarig bestaan,” (af001699: Prachtig avondfeest ter gelegenheid van ons 6 jarig bestaan). Amsab-Institute of Social History (online archief).

14 Robert-Sterkendries, Marine, Pillen en posters (Brussel: Robert, 2003), p. 94.

15 “Het Apothekersblad”, Algemene Pharmaceutische Bond, Brussel, februari 1950, p. 28.

16 Michielsen, Paul & Paul De Schepper. “Trends of analgesic nephropathy in two high-endemic regions with different legislation.” Journal of the American Society of Nephrology 12 (3), p. 555.

17 Getuigenissen hierover komen aan bod in het interview met Linda Calle, afgenomen door het Industriemuseum op 6 december 2017 en de Panorama-televisiereportage “Van kwaal tot erger”, 15/03/1983.

18 “Gezondheid of profijt? Het schandaal van de fenacetine.” Testaankoop (1971), p. 27. en televisiereportage Pano, BRT, 1985.

19 Ibid.

20 “Nr. 43: Geneesmiddelen – Fenacetinehoudende pijnstillers.” Vlaams Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 5, nr. 6 (1985), p. 564.

21 “Het Apothekersblad”, Algemene Pharmaceutische Bond, Brussel, juli 1962, p. 500.

22 “27 JUNI 1972. Koninklijk besluit tot regeling van het verpakken en het afleveren van geneesmiddelen die fenacetine, paracetamol of lactylfenetidine bevatten.” p. 9705-9706

23 Michielsen, “In memoriam,” p. 999-1000.

24 “Nr. 43: Geneesmiddelen.” Vlaams Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, p. 564.

25 Michielsen & De Schepper, “Trends of analgesic nephropathy,” p. 555.

26 Keen, Mansoor & Narothama Aeddula, Analgesic nephropathy, Treasure Island: StatPearlsPublishing (2023), 1-8.

27 Michielsen, “In memoriam,” p. 999-1001.

28 Je kan online met gemak aan zenuwpoeders van Dr. Mann geraken, bijvoorbeeld via de websites www.Newpharma.be of www.Medimarket.be.

29 Ibid.

30 “Pijnstillers zijn geen onschuldige snoepjes,” De Standaard, 7 januari 2017 (online artikel). Geraadpleegd op donderdag 18 juli 2024; Notelteirs, Paul, “Te veel Belgen nemen slaap- en kalmeermiddelen,” DeMorgen, 16 juli 2017 (online artikel). Geraadpleegd op donderdag 18 juli 2024.

31 Demuyser, Liesbeth & Mart Sillen, “Wetenschap voor en door vrouwen is anno 2021 nog steeds ongelijk,” EOS Wetenschap, 11 februari 2021 (online artikel). Geraadpleegd op donderdag 18 juli 2024.

Meer uit deze collectie...

blijf op de hoogte

SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF
download

Hoger resolutiebeeld nodig? Neem contact op met de bibliotheek.

[imageshare.no license found]
deel op social media