Een aantal jaar geleden was Christel Denoyel op zoek naar een interessante plek waar ze als vrijwilliger aan de slag kon. Via een omzwerving in het Huis van Alijn kwam ze uiteindelijk in het Industriemuseum terecht, een plek waar ze haar hart verloor en die haar blijft intrigeren en inspireren.
HOE HET BEGON...
De liefde tussen Christel en het Industriemuseum gaat terug tot in 2018, toen Christel op zoek ging naar een plek waar ze als vrijwilliger betekenisvol kon bijdragen. Die plek vond ze in het Huis van Alijn, waar ze meewerkte aan de publieksenquête. Als meertalige medewerker bezoekers van verschillende nationaliteiten aanspreken, het beviel haar zo goed dat ze besloot ook in het Industriemuseum aan het project mee te werken. En sinds die ervaring is Christel er nooit meer echt weg geweest.
“Het viel me op dat de bezoekers van het Industriemuseum zo gemotiveerd waren om het museum te bezoeken, toch wel anders dan in andere musea. Ik heb zelfs mensen gesproken van Nieuw-Zeeland die heel gericht het museum kwamen bezoeken. En ik moet toegeven, ook al ben ik zelf geen techneut, het museum heeft me weten te raken. Vooral hoe er in de tentoonstellingen aandacht is voor de sociale impact van de industrie en de connectie met Gent treft me steeds opnieuw. Het Industriemuseum gaat over zoveel meer dan industrie alleen.”
...EN HOE HET VERDER GING
Nadat de publieksenquête afgerond was bleef Christel actief in het museum. “Zo sprong ik een poos bij Brigitte bij in de bibliotheek. Daar archiveerde ik boeken en labelde ik ze voor de collecties.”
Ook in die taak heeft Christel veel bijgeleerd. “De bibliotheek van het Industriemuseum is heel uitgebreid, en beperkt zich helemaal niet tot louter technische aspecten van textielindustrie of drukkerij. Over elke tijdelijke tentoonstelling die er ooit geweest is in het Industriemuseum vind je wel iets terug in de bib.” Het is onder andere doordat ze in de bib gewerkt heeft, dat ze ziet wat het Industriemuseum te bieden heeft.
“Het Industriemuseum is eigenlijk wat slachtoffer van zijn eigen naam. Het gaat zoveel breder dan enkel industrie. Er zijn zoveel mogelijkheden om de collectie boeiend te houden, zeker nu de afdelingen vernieuwd zijn.”
Het Industriemuseum gaat over zoveel meer dan industrie alleen.
ALL THAT JAZZ
Christel is bovendien niet alleen vrijwilliger in het Industriemuseum. “Ik werk ook vaak als vrijwilliger bij MSK en De Bijloke. Al kan je dat bij De Bijloke maar moeilijk vrijwilligerswerk noemen, dat is meer mijn passie.” Christel is immers een getalenteerd jazz-zangeres. Ze zingt in een jazz quintet en een big band. “En net daarom doe ik het vrijwilligerswerk in De Bijloke zo graag: ik kan waardevol bijdragen én kan dat verbinden met mijn interesse voor muziek.”
Wanneer je met Christel over jazz praat, kan ze haar enthousiasme moeilijk onder stoelen of banken steken. “Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die binnen jazz zijn gading niet vindt. Het is een muziekstijl die zichzelf voortdurend vernieuwt: je hebt negro spirituals, blues, bebop, moderne jazz en nog zoveel meer. Jazz is net zoals elke andere kunstvorm: je hebt stromingen en tegenstromingen. Je zegt over schilderkunst ook niet dat het niks voor jou is, je pikt er dat uit wat je mooi vindt.”
En Christel haar liefde voor jazz is breed. Zo zingt ze in een bigband en een jazz quintet. Vooral met het quintet (DC Quintet) treedt ze regelmatig op. Net voor corona nog deden ze drie concerten, maar nu weerklinkt de jazz al een tijdje om vanzelfsprekende redenen niet meer. Hopelijk mogen ze snel terug repeteren en optreden.
Grappig detail: de bigband waarin Christel de leadzangeres is, heet The Carpet Crooners. Het kan geen toeval zijn dat er een link is met het Industriemuseum… En zo is de cirkel rond!