FAMILIE UIT DE 18E EEUW
Bijzonder bezoek vandaag in het Industriemuseum, want Lois en Terry Dean steken het kanaal over vanuit Engeland, samen met enkele familieleden uit Australië: Julia Hett, Zelda Petherick en haar dochter Emily. Zij komen op de koffie bij een familielid uit het verre verleden: Lieven Bauwens.
De familieverbinding tussen Terry Dean en Lieven Bauwens begint met James Kenyon, in de late 18e eeuw. James Kenyon werd in 1762 in Engeland geboren en werd textielmachinemonteur. Wellicht heeft hij zijn opleiding gevolgd bij een Schot, William Cannan, die in Lancashire een werkplaats had opgezet waar textielmachines werden gemaakt.
De twee Schotse broers Adam en George Murray waren ook leerling in diezelfde werkplaats vooraleer ze hun eigen textielfabrieken openden in Manchester in de jaren 1790. Eén van de fabrieken was gelegen in Henry Street, Ancoats, waar ook James Kenyon was komen wonen. Waarschijnlijk werkte James als monteur en later als opziener in de fabriek in Henry Street.
Lieven Bauwens kwam in de jaren 1790 naar Engeland om machines en arbeiders te verwerven voor zijn fabrieken in Parijs en Gent. James werd geïntroduceerd aan Bauwens als een expert in het assembleren en bedienen van de nieuwste textielmachine, de Mule Jenny, ontworpen door Samuel Crompton uit Bolton, Lancashire. James stemde ermee in om voor Bauwens te gaan werken voor 39 Brabantse Guldens per week.
In november 1798 zeilde James Kenyon met Bauwens naar Hamburg, en reisde met hem mee naar Parijs en naar Gent, waar hij de textielfabriek in Meerhem beheerde. James werd in Gent vergezeld door zijn vrouw Maria en hun vier dochters: Elizabeth, Mary, Sarah en Esther. De tweede dochter, Mary, trouwde in 1810 met Lieven Bauwens. Ze kregen twee zonen, Napoleon en Felix, en een dochter Elvine.
Oudere zus Elizabeth trouwde met textielhandelaar Stanislas Joseph Paturiaux, die met Bauwens samenwerkte. Hun oudste zoon James, geboren in 1808 in Olsene, is de over-overgrootvader van Terry Dean. Na de slag bij Waterloo keerden Elizabeth Paturiaux en James terug naar Manchester, waar Elizabeth in 1817 stierf. James werd schoenmaker en trouwde in 1829 met Ann Grimshaw. Eén van hun dochters, Louisa, is de overgrootmoeder van Terry.
De over-overgrootvader van Terry, was dus het neefje van Lieven Bauwens. Ook de drie Australische dames zijn directe afstammelingen van Lieven Bauwens via zijn jongste zoon Felix.
Lois en Terry Dean waren er vorig jaar ook bij tijdens het Industriefestival, toen de hoofdtentoonstelling plechtig werd geopend. Ze hebben intussen nog wat opzoekingswerk verricht naar James Kenyon en de Mule Jenny, en komen dit nu met ons delen.
LIEVEN BAUWENS IN HET INDUSTRIEMUSEUM
Lieven Bauwens is één van de twaalf personages waarmee je in de hoofdtentoonstelling van het museum kennismaakt. Hij is de man die de Mule Jenny vanuit Engeland naar het vasteland smokkelde en van Gent het ‘Manchester van het vasteland’ maakte. Was hij een geniaal zakenman en groot weldoener, of een gewiekst zakkenvuller die zijn werkvolk uitbuitte? Doorheen de geschiedenis wordt Lieven Bauwens vereerd en verguisd. In de ‘vaderlandse geschiedschrijving’ aan het eind van de 19e eeuw krijgt Bauwens het statuut van nationale held. Biografen steken de loftrompet. In de tweede helft van de 20e eeuw plaatst nieuw historisch onderzoek verschillende kanttekeningen.
MULE JENNY
De ‘Mule Jenny’ is een halfautomatische spinmachine, in de late 18e eeuw uitgevonden in Engeland. De machine draait zachte lonten katoen tot sterke draden. Het spinnen draait op waterkracht of op de energie van een stoommachine. Voor het opwinden van de gesponnen draad is nog mankracht van de spinner nodig. Deze wordt bijgestaan door enkele draadjesmakers: kinderen die de gebroken draden opnieuw vastknopen. De ‘Mule Jenny’ staat symbool voor de start van de industriële revolutie. De machine die je in het Industriemuseum terugvindt, stamt uit ca. 1810 en is erkend als Vlaams Topstuk. Naast Mule Jenny vind je in het Industriemuseum ook een brief van James Kenyon aan zijn schoonzoon Lieven Bauwens.