EEN KOFFER VOL HERINNERINGEN
Onder de noemer ‘Het Industriemuseum komt naar je toe’ kunnen zorginstellingen sinds kort een koffer ontlenen die tot de nok is gevuld met spullen die herinneren aan ‘mijn werkdag’. Het gaat om een reminiscentiekoffer vol geluiden, beelden, interactieve elementen, objecten, geuren en verhalen van 1950 tot 2000. Stuk voor stuk brengen ze herinneringen naar boven aan een alledaagse werkdag en het arbeidsleven. Want hoewel er 1001 verschillende jobs bestaan, zit een werkdag vol kleine en grote momenten die voor iedereen herkenbaar zijn. De koffer helpt personen met dementie om herinneringen aan hun verleden op te roepen. Toegankelijkheidsmedewerker Liesa Rutsaert stelde de koffer samen en vertelt ons in een interview graag hoe ze daartoe kwam.
Artikel uit de Museumkrant van het Industriemuseum: voorjaarseditie 2023
Tekst: Hanne Niemegeerts - Foto’s: Martin Corlazzoli
Wie ben je, in een notendop?
“Liesa! Ik studeerde Sociaal-Cultureel Werk en ben daarmee aan de slag gegaan, hier in het Industriemuseum en in het Huis van Alijn.”
Hoe kwam je in het Industriemuseum terecht?
“In 2015 kon ik hier aan de slag. Dat was toen een eerder administratieve job. Later kreeg ik daar ook de opdracht bij om de communicatie naar verschillende specifieke doelgroepen mee te verzorgen. Tijdens die taak stootte ik op bepaalde hindernissen. Wat is het nut van een aangepaste rondleiding als de museumpresentatie, de onthaalruimte of de toiletten niet aangepast zijn, bijvoorbeeld? Ik ontdekte meer en meer dat inclusie een werkwoord is. Er zullen altijd drempels zijn om het museum te bezoeken, dus het is belangrijk dat iemand continu de vinger aan de pols houdt. Dan heb ik Sociaal-Cultureel Werk gestudeerd. Mijn stage kon ik gelukkig hier in het museum voltooien, en zo is er eigenlijk gaandeweg een job ontstaan waardoor ik rond inclusie kon blijven werken. Het was nooit de bedoeling om mijn eigen functie hier te creëren (lacht), maar ik ben enorm dankbaar voor de fantastische kans die ik hier kreeg.”
Wat houdt die functie dan in?
“Ik ben bezig met inclusie en buurtwerking. Algemeen is mijn doel dat het museum kan bezocht worden door iedereen: gelijkwaardige bezoeken voor elke groep of elk individu, zodat iedereen kan deelnemen. Dat kan zich uiten in fysieke toegankelijkheid – denk aan rolstoelgebruikers of personen met een visuele beperking – maar ook bijvoorbeeld financiële en sociale toegankelijkheid. Op die manier kan iemand die niet vaak een museum bezoekt zich alsnog snel thuis voelen bij ons. Verder werk ik rond toegankelijkheidsinformatie op de website. Dus kort samengevat: ik probeer de drempels die er zijn om naar het museum te komen, weg te nemen. Ik ben alert voor die drempels en bespreek met collega’s hoe we die samen kunnen wegwerken. Ook dat is een groot deel van mijn job: de collega’s bewust maken en samen een oplossing zoeken. Naast het inclusieverhaal doen we ook aan buurtwerking. We maken deel uit van een van de Gentse wijken en luisteren hoe het museum een steentje kan bijdragen of ondersteuning kan bieden in deze kwetsbare buurt.”
Foto links: Liesa Rutsaert
Foto rechts: Voelen, ruiken, proeven, luisteren, kijken ... Alle zingtuigen worden geprikkeld.
‘Het museum komt naar je toe’, wat houdt dat eigenlijk in?
“Eigenlijk bestaat dat concept al heel lang. Destijds ontwikkelden we binnen het Industriemuseum een pakket voor woonzorgcentra. Een of twee museummedewerkers trokken dan met een koffer naar het woonzorgcentrum om daar ter plekke een activiteit te organiseren. Dat was toen een soort minirondleiding op verplaatsing, meestal met textiel als centraal thema. De koffer werd amper ontleend, maar het aanbod bleef wel op onze website staan. Plots klopte een woonzorgcentrum toch bij ons aan om de activiteit te boeken. Dan pas beseften we dat de mensen die dat pakket destijds hadden ontwikkeld, niet eens meer in het museum werken. Zij zijn al met pensioen! (lacht) Dat was meteen een goede voorzet om het gehele concept nog eens te bekijken, aan te passen en opnieuw uit te werken. Dat begon met het afbakenen van een thema. Samen met enkele collega’s werd als thema ‘mijn werkdag’ uitgekozen, en van daaruit heb ik de koffer verder uitgewerkt.”
Botste je op hindernissen tijdens dit project?
“Ja, dat wel. Je maakt één koffer voor een erg diverse groep. Een woonzorgcentrum vormt bijna een dorp op zich. Daarbij komt nog eens dat er 1001 verschillende jobs bestaan. Het was dus een zoektocht om voldoende prikkels en variatie te voorzien zodat er voor ieder wat wils zou zijn. Tegelijkertijd wilde ik ook geen kakofonie aan objecten en informatie creëren. Alles moest tenslotte in één koffer passen.”
Wat moet men zich bij die koffer voorstellen?
“De koffer is effectief een grote reiskoffer gevuld met objecten en de nodige uitleg. De koffer is ontwikkeld op zo’n manier dat woonzorgcentra volledig zelfstandig aan de slag kunnen gaan, dus zonder museumbegeleider erbij. In de koffer bevindt zich een gebruiksvriendelijke informatiebundel met duidelijke stappenplannen. Zo kunnen de ergotherapeuten of woon- en leefbegeleiders de activiteit zelf leiden. Mocht het woonzorgcentrum toch een gids wensen, dan kan dat. Al denk ik dat je als centrum beter op je groep kan inspelen met je eigen werknemers. Zij kennen de groep en kunnen misschien beter selecteren welke voorwerpen of verhalen bij de groep passen. Anderzijds hebben de medewerkers weinig tot geen inhoudelijk kennis over het thema. Dan is een gids wél een grote meerwaarde. Het is aan elk woonzorgcentrum om af te wegen welke optie voor hen de grootste meerwaarde heeft. De koffer zelf is een combinatie van prikkels en interacties rond het thema ‘mijn werkdag’. Deelnemers aan de activiteit kunnen luisteren, lezen, ruiken, proeven, voelen … Er steekt zo veel in de koffer dat er ook gerust onderdelen kunnen worden ingekort of overgeslagen, waardoor elke groep kan inspelen op die prikkels die meest in de smaak vallen.
Onder het overkoepelende thema ‘mijn werkdag’ bevinden zich vijf kleinere thema’s. Voor elk thema zijn er doe- en denkactiviteiten, voorwerpen, videofragmenten … Met ‘mijn werkdag’ herbeleven de bewoners van het woonzorgcentrum hun eigen werkdag van weleer. Het draait dus niet specifiek rond jobs, maar echt rond de persoonlijke ervaring van het werken: wanneer stond je op, hoe ging je naar het werk, hoe zag je pauze eruit …? De subthema’s zijn: van bed naar prikklok, aan het werk, schafttijd, kennen en kunnen, en terug naar huis.
‘Van bed naar prikklok’ gaat over opstaan, je lunchpakket maken, de ochtendrush, prikken bij aankomst op het werk … Daarbij horen bijvoorbeeld radiofragmenten uit 1980 (om te luisteren), zeep van vroeger (om te ruiken), foto’s van kleedkamers (om te kijken) … Opnieuw is het belangrijk om na te gaan welke prikkels aanslaan en keuzes te maken. Álles uit de koffer inzetten is sowieso bijna onmogelijk. Naast de voorwerpen en verhalen voorzien we ook vragen die de ergotherapeut kan stellen aan de bewoners om gesprekken op te starten.
‘Aan het werk’ gaat over welk soort job men uitoefende, hoe de collega’s waren … In dit thema vind je veel interactie terug, zoals sollicitatietesten die vroeger moesten worden afgelegd, muziek van het programma De Collega’s, een liefdesverhaal. Ook hier zijn vragen beschikbaar. Was jij ooit verliefd op een collega? Was er een geheim koppel? Verder bespreken we ook communicatie op het werk: het intranet, de bieper, telefonie …
‘Schafttijd’ gaat dan weer over de pauze. Wat at je tijdens je pauze? Was er een refter of ging je op café? Werd er gespot of gezongen? Deed je iets speciaals? In dit deel zitten ook weer foto’s, een brooddoos, zoethoutstokjes om kalissesap te maken …
‘Kennen en kunnen’ focust op vaardigheden. Waar heb je je job geleerd? Was dat op school of tijdens je studies, of eerder al doende? Kon je doorgroeien in je functie? Bij dit thema vind je een typemachine in de koffer, en ook een weefdoosje en iets met kabeltjes die verbonden moeten worden zodat een lamp gaat branden.
‘Terug naar huis’ gaat ten slotte over wat er gebeurde na de werkdag: de avondspits, kinderen van school halen, hobby’s na het werk, jubileumvieringen … Daarna hebben we het ook even over het einde van de loopbaan, waarbij deelnemers reflecteren: zou je diezelfde carrière opnieuw doorlopen? Was het een positieve ervaring? Qua prikkels hebben we in dit onderdeel medailles van een jubileum, muziek, foto’s …”
Foto: Op een weefdoosje kunnen de bewoners hun weefskills uitproberen.
Hoelang werkte je aan de koffer?
“Ik doe dit natuurlijk in combinatie met vele andere taken binnen de musea. Maar alles bij elkaar ben ik toch drie of vier maanden bezig geweest. Ook collega’s Eline en Lize zorgden mee voor inspiratie, collega Brigitte was een grote hulp bij het kiezen van foto’s, collega Véronique stak de handen uit de mouwen, collega Thomas zorgde voor perfect geïnstalleerde tablets, de technische ploeg bouwde de sollicitatietests na, vrijwilligers drukten prikkaarten in de museumdrukkerij … Kortom, vele collega's van het Industriemuseum hebben aan de koffer bijgedragen! We zijn er een dik jaar mee bezig geweest.”
Heb je de koffer al kunnen uitproberen?
“Ja, onlangs in woonzorgcentrum De Linde in Lievegem. Met toch wel wat zenuwen reed ik ernaartoe. Ik werd meteen heel warm ontvangen door een woon-leefbegeleider en mocht alles klaarzetten in een gezellig ingerichte ruimte. Eén voor één druppelden de deelnemers binnen, wat ik fijn vond, want zo kon ik met iedereen individueel kennismaken. Ik begon met het geluid van de wekker: we moeten gaan werken. Hoe laat is het dan? Ik schrok eigenlijk van de antwoorden. Velen stonden om 5 uur ’s ochtends op om om 6 uur al op de werkvloer te staan.
In de groep zaten veel vrouwen die in de textielindustrie hebben gewerkt, maar ook een bakker, een bediende, een winkelier, een ambtenaar, een politieagent en een huisvrouw. De deelnemers oefenden dus verschillende beroepen uit. Foto’s werden gedeeld, objecten doorgegeven, geluiden beluisterd … De ene activiteit had meer succes dan de andere. Voor de sollicitatieproeven stond bijvoorbeeld niet iedereen open. Anderen gingen de uitdaging vol goede moed aan. Het was niet gemakkelijk, maar ze waren allen geslaagd! ‘Die sollicitatietesten zijn bijna een activiteit op zich’, zeiden de begeleiders. ‘Het zijn heel goede cognitieoefeningen, en je kan er hele interessante gesprekken rond voeren.’ Dat is feedback die ik zeker meeneem.
Ook de geuren hadden veel succes! Ik liet de bewoners raden welke geur ze konden ruiken. Niemand leek het antwoord te kennen, maar eens ze hoorden welke geur het was, weerklonk een algemeen ‘Aja, natuurlijk, ik gebruikte dat veel vroeger!’ We rondden de activiteit af met het liedje ‘t Zijn zotten die werken van Juul Kabas. Iedereen zong mee en gaf Juul groot gelijk. Daarna verlieten de bewoners terug één voor één de kamer. Dat ze op terugweg naar hun kamer nog volop over de activiteit bleven praten, is een positief signaal. Het was dus een geslaagde namiddag! Ik reed dan ook met voldoening terug huiswaarts. Ook mijn eigen werkdag was geslaagd! (knipoogt) Enkele kleine details ga ik wel nog aanpassen. Ik denk er bijvoorbeeld aan om ook chicorei in de koffer te stoppen, en misschien een paar extra geuren. En dan is de koffer volledig klaar.”
Foto: De bewoners van woonzorgcentrum De Linde in Lievegem mochten de reminiscentiekoffer voor het eerst uitproberen.
Heb je nog toekomstplannen met de koffer?
“Voorlopig hebben we samen met deze koffer nog enkele activiteiten in het aanbod voor woonzorgcentra. Ook die andere activiteiten zijn kant en klaar voor gebruik door de woon-leefbegeleiders. Later kunnen we eventueel nieuwe koffers toevoegen rond andere thema’s. Ik merk wel dat de vraag er is en dat zo een idee wel aanslaat. Natuurlijk blijft het belangrijkste dat mensen naar het museum komen en dat dat lukt op een aangename manier voor iedereen. De koffer is eerder een oplossing voor publiek dat hier niet zomaar geraakt; het is niet de bedoeling dat de koffer een museumbezoek vervangt. Maar de koffer kan wel een aanzet vormen om het museum alsnog te bezoeken.”
Foto: De sollicitatietesten in de koffer vormden een fikse uitdaging, maar elke deelnemer is met glans geslaagd!