Ja. Je leest het goed. Ongeveer midden 2024 is het helemaal over en uit met het riffelen van rollen in België. Want dan sluit Ateliers Bonte in Leuven de deuren. Roger Bonte, derde generatie actief in dit metaalbewerkende familiebedrijf en ondertussen reeds heel wat jaren voorbij de gemiddelde pensioenleeftijd, houdt ermee op. Er is geen overnemer voor deze laatste riffelarij in België. Zelfs binnen Europa zijn er maar een handvol werkplaatsen die zich in deze niche gespecialiseerd hebben.
“Nou en,” denk je nu vast, “wat heeft riffelen ooit voor mij gedaan?” Nuttig je af en toe brood? Drink je koffie of bier? Snoep je wel eens een chocolaatje? Een lekker sausje aangedikt met maïzena? Wel, om op grote schaal graan, rijst en maïs tot bloem en zetmeel te malen, gemouten gerst te pletten om het te kunnen brouwen of om van de al dan niet gebrande bonen cacaopoeder en gemalen koffie te maken zijn geriffelde rollen nodig. Véél rollen. Maalderijen groot en klein hebben tientallen tot zelfs honderden maalstoelen waarin producten als granen, pitten en bonen geplet en gemalen worden tussen twee (of vier, of zes, of …) metalen cylinders: maalrollen. Die rollen draaien op een zeer precies afgestelde afstand van elkaar in tegengestelde richting, zodat ze het te malen product er vlotjes door trekken.
(lees verder onder de foto)
Buitenzijde van Ateliers Bonte. Foto: ETWIE
Die grote metalen rollen hebben in het loopvlak speciaal gesneden groeven die helpen om het product door de rollen te trekken. Ze zijn heel precies afgesteld per product om het een klein beetje te breken, pletten of kneuzen. Bijvoorbeeld om het velletje van een boon te trekken zonder de boon zelf te beschadigen, of om een graankorreltje een klein beetje te kneuzen zodat de hardere buitenkant kraakt, maar de inhoud er nog niet uit kan tot deze bij een volgende maalrol komt die het product verder bewerkt. Het aanbrengen van die op maat gemaakte groeven in de rollen heet riffelen. En voor dat riffelen heb je speciaal daartoe ontworpen machines nodig, plus flink wat kennis van en inzicht in het maalproces.
Hoe meer er in een maalderij gemalen wordt, hoe sneller de maalrollen hersteld moeten worden. De winstgevendheid van maalderijen zit vaak juist in het heel precieze inschatten van wanneer de maalrollen aan vervanging toe zijn. Een versleten roller betekent namelijk dat je minder efficiënt maalt en bij elke kilo die door de machine rolt, gaat een beetje product verloren dat anders wél gemalen had kunnen worden. Op één ton maakt dat niet zoveel verschil, maar op duizenden tonnen per dag kan dat verlies al snel een grote deuk slaan in de winstgevendheid. Tijdig de rollen laten herstellen is dus essentieel.
Industriële grootmaalderijen kunnen op enkele maanden tijd al door een setje maalrollen gaan. Met een honderdtal maalstoelen per fabriek, met meerdere rollen per maalstoel, loopt dat het aantal te herstellen rollen dus snel op. En waar klopt een maalderij dan aan om die rollen weer vlak te slijpen en opnieuw te riffelen? Bij Bonte: een begrip binnen de maalderijwereld. Al had het bedrijf z’n oorsprong in een andere sector.
(lees verder onder de foto)
Een rol wordt geriffeld op de riffelbank bij Ateliers Bonte. Foto: ETWIE
In 1896 start Louis Bonte in Staden bij Roeselare een werkplaats die machines bouwt op vraag van de klant. Hij ziet een kans om in 1906 in Leuven het constructiewerkhuis ‘Usines Stuckens’ over te nemen en verhuist. Ze bouwen er van alles, van roterende droogovens tot gasmotoren. Maar door de nieuwe locatie lopen er ook opdrachten voor maalinstallaties binnen. Leuven heeft op dat moment immers heel wat graanmaalderijen, veevoederbedrijven en best wat brouwerijen (eentje genaamd ‘Artois’ werd zelfs een internationale ster). Via herstellingen leert Bonte de sector kennen. Vanaf 1913 verandert de naam naar ‘Maalderijen- en Motorenbouw Louis Bonte’.
Steeds meer maakt Bonte toestellen voor maalderijen. En wanneer die dan hersteld moeten worden komt Bonte nog eens langs. Geleidelijk aan specialiseert Bonte zich in de niche van het slijpen en riffelen van de rollen in maalwalsen.
Na Louis Bonte zetten zijn zonen Emile en Ferdinand het bedrijf verder. De zonen van Ferdinand, Louis en Roger, volgen in 1977 hun vader op. Wanneer zij aan het roer komen, nemen ze de beslissing om hun grootste Belgische concurrent in het riffelen over te nemen: Ateliers De Construction Léon Michel-Simonis, afgekort LMS. Er bestonden nog andere kleine riffelarijen in België, maar die zijn in de daaropvolgende decennia verdwenen. Bonte wordt dé referentie en is tot op vandaag een onmisbare schakel voor een groot deel van de voedingsindustrie. En is dat binnenkort niet meer.
En net dat willen we met dit kort relaas aankaarten. Het bedrijf dat verdwijnt, was een klein metaalatelier in Leuven dat decennialang talloze grote maalbedrijven letterlijk draaiende hield. Het is het klassieke verhaal: het is moeilijk om nieuw personeel aan te trekken en op te leiden. Het herstelwerk gebeurt op maat en valt moeilijk, zo niet onmogelijk, te automatiseren. Een steeds uitdeinend stadscentrum vraagt plaats voor vrije tijd, wonen en werk – vermits dat werk aan een bureau gebeurt en bereikbaar is met fiets, bus of trein, en liefst zonder grote machines of vrachtwagens of omgevingsgeluid. Op een nieuwe plaats een atelier uit de grond stampen zonder opvolging in het bedrijf is onhaalbaar. En dus houdt het verhaal van Bonte op.
(lees verder onder de foto)
Advertentie voor een kleine en compacte maalopstelling met cilindermolen (onder) en planzifter (boven). Onverslijtbaar. Er zijn ambachtelijke bakkerijen die nog steeds zo'n installatie in gebruik hebben. Collectie Bonte Ateliers.
De expo FERRO NON FERRO* liet de bezoekers een beetje binnenkijken in de wondere wereld van de metaalverwerkende industrie. Van grote bedrijven met de nieuwste techniek tot de kleine ateliers die met conventionele machines, een flinke portie creativiteit en vakkennis om u tegen te zeggen de maakindustrie in België en daarbuiten rechtop houden. Helaas zijn er veel oude rotten in het vak en is er te weinig aandacht voor de uitdovende met trial-and-error opgebouwde knowhow die met hen in stilte definitief vertrekt uit het werkveld. De unieke ervaring en kennis, in hoofd en handen bij Roger en zijn ploeg, is onbetaalbaar. Letterlijk, want je kan na de sluiting de machines uit het atelier wel opkopen, maar zonder die vakmensen kan je er niets mee. De werkplaats, onopvallend gelegen op een flink terrein aan de Diestsevest in Leuven, zal wellicht binnen enkele jaren verbouwd worden tot appartementen. Het riffelen is voorgoed verleden tijd.
Komt er dan geen brood meer op tafel zonder Bonte? Nee, dat niet. Er zijn gelukkig nog een handvol riffelarijen in Europa waartoe onze maalderijen zich kunnen wenden voor herstellingen. Maar die zijn verder gelegen: halverwege Nederland en een flink stuk richting hartje Frankrijk. Vrachtwagens vol loodzware maalrollen zullen dan naar daar tuffen. Zo wordt de kost van het herstel wellicht een beetje duurder en dat verschil zal dan vermoedelijk aan de klant worden doorgerekend. Exact kwantificeerbaar is het niet, maar we betalen uiteindelijk allemaal ietsje meer voor een beetje minder Made in Belgium.
ETWIE slaat alvast de handen in elkaar met de Erfgoedcel Leuven en Centrum voor Agrarische Geschiedenis om de activiteit van het riffelen bij Bonte te documenteren met beeld en geluid. Ruim onvoldoende om iemand nieuw de techniek aan te leren, maar hopelijk voldoende om een breder publiek te laten zien wat daar achter de poort van het atelier gebeurde en hoe dat verweven was met de voedingsindustrie in ons land. Dat we daarbij Roger ook het verhaal van Ateliers Bonte laten vertellen is een mooie aanvulling. We doen ook ons best om het rijke bedrijfsarchief van Bonte én LMS een veilige thuis te geven, want dit is een bijzonder rijke bron voor onderzoek naar de historische en technische evoluties en schaalvergrotingen in de voedingsindustrie in België en daarbuiten.
Tekst: Robin Debo