menu
 
NIEUW // EXPO PLASTIC FANTASTIC?

UIT DE KRANT // DE LINOTYPIST VAN DE 21E EEUW

DE LEERLINGEN // ANN EN KEVIN

Stellen jullie zich kort even voor?
Ann: Ik ben Ann Bessemans, een typografisch ontwerpend onderzoeker, en gepassioneerd bezig met typografie en letterontwerp. Ik behaalde een masterdiploma in grafisch ontwerp aan de Provinciale Hogeschool Limburg, gevolgd door een doctoraat aan de Associatiefaculteit Beeldende Kunsten van Hogeschool PXL en de UHasselt en Leiden Universiteit. Aan de Universiteit van Reading en aan het Plantin Instituut voor Typografie volgde ik intensieve cursussen letterontwerp. Binnen mijn loopbaan als ontwerpend leesbaarheidsonderzoeker combineer ik wetenschappelijk onderzoek met creatief ontwerp, waarbij ik me richt op het verbeteren van de leeservaring door middel van typografie. Mijn passie voor dit vakgebied heeft geleid tot de oprichting van READSEARCH, waar ik als coördinator en onderzoeker werkzaam ben. Hier leid ik een internationaal team van onderzoekers en studenten die zich bezighouden met praktisch leesbaarheidsonderzoek. Naast mijn onderzoek geef ik les in typografie en letterontwerp aan PXL-MAD en coördineer ik de internationale master 'Reading Type & Typography'.

Kevin: Ik ben Kevin Bormans, onderzoeker en onderzoeksassistent bij READSEARCH, docent Grafisch Ontwerp en Typografie aan PXL-MAD School of Arts, en coördinator van het drukatelier aan hetzelfde instituut, waar we beschikken over allerhande ambachtelijke materialen zoals letterpress met houten en loden letters, druk- en zetmachines zoals een Intertype, Heidelberg en trapdegel, alsook nieuwe technologieën zoals een RISO-printer. Al van jongs af heb ik een grote passie voor alles wat met letters en hun vormen te maken heeft. Graffiti-experimenten tijdens mijn tienerjaren vormden een eyeopener voor het potentieel van creativiteit binnen letters. Deze passie evolueerde zich, door mijn studies Grafisch Ontwerp, naar mijn huidige loopbaan.

Ann: Kevin was een oud-leerling van mij en ik herinner me hem als buitengewoon gedreven en getalenteerd in typografie.

Kevin: Ann heeft via haar expertise en kennis mijn passie voor letters verder aangewakkerd en enorm gevoed. Ze zijn mijn grootste passie, een onuitputtelijke bron van inspiratie en ‘joie de vivre’. Letters en typografie zijn uniek in het feit dat we ze dagdagelijks op legio manieren gebruiken bij het lezen, om ons te informeren, verrijken, ontspannen, maar dat ze tegelijk door de overgrote meerderheid van haar gebruikers ongezien blijven. Typografie en letters lijken evident, maar zijn dat allerminst. Daarnaast blijven nieuwe doelen, toepassingen, doelgroepen die gebaat zijn met nieuw letterontwerp en nieuwe typografie via de kruisbestuiving met wetenschappelijk onderzoek verreikend voor mijn passie en ambities als ontwerpend onderzoeker. Het traject wat ik heb afgelegd met letters, van graffiti tot mijn huidige relatie ermee, maakt dat ze deel geworden zijn van wie ik ben, en waarvan ik hoop dat ze dat nog lang zullen doen. Het pad dat ik tot nu heb mogen afleggen met alle vertakkingen, zowel als student als in mijn loopbaan erna, is er ééntje waar ik mede door Ann heel veel kansen in heb gekregen waar ik haar ontzettend dankbaar voor ben.

Hoe zijn jullie in een meester-leerlingtraject gerold?
Kevin: Dat is een lang verhaal. Nog toen ik studeerde kocht Ann een Intertype aan, toen in drie stukken en niet meer functioneel. Met de hulp van Sus Pulmans, Leon Theunis en enkele vrijwilligers knapten we deze zetmachine volledig op. Tegelijk ontstond de idee om een drukatelier met letterpress en Intertype in te richten aan PXL-MAD School of Arts, zodat ook deze ambachten en technieken kunnen doorgegeven worden aan een nieuwe generatie vormgevers gebeten door typografie. In de jaren die volgden verzamelden we heel wat materiaal, gaande van een inventaris die we privé al hadden, over nieuwe aankopen van drukkerijen die werden stopgezet, tot schenkingen. Bij deze laatste moeten we de grote schenking van de familie van wijlen Rik Geelen, die in Houthalen-Helchteren de ‘Grafiekhal’ runde, zeker vermelden. De wens om ons meer te bekwamen in het werken met de Intertype en soortgelijke toestellen, samen met het historische belang van deze machines en de ambitie om deze verder te laten bestaan en een nieuw leven te geven in een hedendaagse context maakten dat we ons kandidaat stelden voor een meester-leerlingtraject, samen met het Industriemuseum.

Ann: Het was namelijk Hilde Langeraert, conservator van het Industriemuseum, die op de hoogte was van de meester-leerlingtrajecten. Daarnaast wist Hilde van mijn passie voor typografie in de breedste zin van het woord. Ik heb een collectie loden letters en heb, zoals Kevin al zei, een Intertype machine gered van het stort en weer operationeel kunnen maken. Die intertype, genaamd Rudi, is te vinden in ons drukatelier waar die de mogelijkheid moet bieden aan studenten om ermee te kunnen werken. Zowel het Industriemuseum als ikzelf delen de ambitie om ambachtelijke vaardigheden met zetmachines te behouden en door te geven. Het behoud van deze waardevolle ambachtelijke kennis is essentieel, vooral omdat het anders verloren zou gaan. Het feit dat Kevin en ik beiden in het onderwijs staan, draagt ook bij aan het duurzame karakter van dit traject, omdat we deze kennis kunnen doorgeven aan geïnteresseerde leerlingen. We willen dus expertise uitwisselen en gezamenlijke projecten opzetten op basis van de sterke punten van onze collecties. We willen het publiek niet alleen bewust maken van de waarde van drukkerijcollecties, maar ook van de vaardigheden die nodig zijn om deze machines te bedienen. 

Kenden jullie het Industriemuseum al?
Ann: Ja, ik ken het Industriemuseum al een tijdje. In het verleden heb ik het museum bezocht met studenten en heb ik er zelfs al lezingen gegeven in de drukkerijafdeling. Ik maakte ook deel uit van de stuurgroep die zich bezighield met de vernieuwing van die drukkerijafdeling in 2019. Ik heb daar geen moment over getwijfeld, omdat ik geloof dat een levend museum van onschatbare waarde is voor zowel onderwijs als onderzoek. Het streven om de drukkerijcollectie online toegankelijk te maken, geeft het museum ook een belangrijke plaats binnen academisch onderwijs, vooral in een tijd waarin ‘open access’ een heersende cultuur is om kennis te delen en open te stellen voor verder onderzoek. Het biedt mensen de mogelijkheid om te werken met historisch materiaal, begeleid door ervaren vakmensen, en het trekt internationale groepen aan. Wat ik vooral waardeer, is de leergierige omgeving die in het museum heerst. Er is een constante drang naar kennis en ontdekking, zowel bij de medewerkers als bij de bezoekers. Dit maakt het museum niet alleen een plek van materiële rijkdom, maar ook van intellectuele verrijking. Kortom, ik beschouw het Industriemuseum als een waardevolle schat voor ons cultureel erfgoed en een inspirerende plek voor iedereen die geïnteresseerd is in industrieel verleden en ambachten.

Kevin: Nog voor de start van het Meester-Leerlingtraject kwam ik al jaren langs, met of zonder studenten. We werkten ook samen voor de boekpublicatie ‘Mijn nacht, dag na dag’ van Constant Malva, in het kader van de expo ‘BURN’ in 2022. Deze publicatie was al een eerste veruitwendiging van het samengaan van oude en nieuwe manieren van tekst zetten en drukken. Ann en ik verzorgden hiervoor het grafisch ontwerp en de typografie. Ik herinner me dat ik toen ik de eerste keer het museum bezocht heel erg onder de indruk was, zeker van de drukkerijafdeling – gezien daar mijn grootste interesseveld ligt. Het is dan ook een plezier om de afsluiting aan het drukatelier van het museum te mogen passeren en te kunnen werken met de aanwezige machines. Die machines zijn goed onderhouden, maar ze hebben natuurlijk al een bepaalde ouderdom. Dit maakt dat je soms wat moet roeien met de riemen die je hebt en er hier en daar al eens een kwaaltje opsteekt. Dat is ook een deel van de charme van het analoge en het ambachtelijke en biedt net ruimte voor vernieuwing en ontwikkeling binnen het meester-leerlingtraject en hoe we deze machines in een hedendaagse context kunnen (en moeten?) gebruiken.

Hoe ervaar je het traject? Heb je al veel bijgeleerd?
Kevin: Het is een aangenaam traject. We leren in de eerste plaats heel wat bij over de werking van de machines en worden steeds vaardiger in het snel en foutloos zetten van tekst op de Inter- en Linotype. Dit klinkt misschien evident als je al blind kan typen, maar het is toch niet zo’n sinecure gezien het klavier van een regelgietmachine heel anders is ingedeeld dan dat van een hedendaagse computer, om nog maar te zwijgen van de vele handmatrijzen en specifieke methoden voor het uitvullen van een regel, uitlijning, tot het effectieve gebruiken van de door de machine gegoten regels voor het maken van drukwerk, gaande van een enkelvoudige pagina tot boekjes en zines. Hier worden we vakkundig in bijgestaan door onze meesters Clement Mortier en Stefaan De Cock, alsook andere vrijwilligers van de drukkerijafdeling die elk hun specifieke kennis hebben. Dat is een enorme verrijking.

Ann: Het traject met het Industriemuseum is tot nu toe een zeer leerrijke ervaring geweest. We hebben ons goed voorbereid door duidelijke fasen te definiëren, beginnend met het vergaren van de nodige kennis over het werken met de letterzetmachine. Dit omvat zowel het zetten van letters als het oplossen van veelvoorkomende problemen die zich kunnen voordoen.

Waar staat het traject nu en waar gaat het nog naartoe?
Kevin: Momenteel (januari 2024, nvdr) zijn we nog net niet halfweg in het traject. We kunnen de machines grotendeels zelf bedienen, tekst veelal foutloos zetten tegen aanvaardbare snelheid en kleine, dagdagelijkse storingen of blokkades zelf oplossen. Tijdens het verdere verloop willen we ons hier zeker nog verder in bekwamen, maar dat is een kwestie van repetitie en oefening. Voor de tweede helft van het traject gaan we op zoek naar hoe we het ambacht kunnen verduurzamen door het maken van publicaties en door gebruik te maken van verschillende zet- en druktechnieken. De inhoud zal gevormd worden door al hetgeen we geleerd hebben aangevuld met andere factoren, zoals een gebruikshandleiding of gids voor de linotypist in de 21e eeuw.

Ann: We hebben inderdaad al aardig wat vorderingen gemaakt: we kunnen snel werken op de machine, we zijn vertrouwd met de anatomie ervan en we kunnen de meest voorkomende fouten identificeren en in de meeste gevallen oplossen. Wat het traject eveneens boeiend maakt, is dat we ons zetwerk ook gebruiken om boekwerk op te zetten, al dan niet in combinatie met handzetwerk, waardoor het gezette werk de presentatie krijgt die het verdient. Voor de rest van het traject streven we ernaar om onze vaardigheden verder te verfijnen, meer complexe zetwerkprojecten aan te pakken binnen een mix van technologieën en onze kennis en ervaring uit te breiden. We kijken ernaar uit om nog meer te leren en ons meester-leerlingtraject succesvol af te ronden. 

Op welke hindernissen of moeilijkheden ben je al gebotst?
Kevin: De grootste hindernis die wel ervaren is tijd. We komen uit Limburg, en hebben beiden een drukke fulltime job als docenten en onderzoekers. Zelf run ik daarnaast ook het drukatelier aan onze hogeschool, een plek waar oude en nieuwe druktechnieken elkaar vinden. We zijn relatief vrij om onze werkuren en -plekken te bepalen, wat maakt dat we dit meester-leerlingtraject kunnen doorlopen. We zijn altijd enorm enthousiast om naar Gent te komen, maar de verplaatsing vraagt heel wat tijd die, zeker in drukke periodes, soms wat moeilijker te vinden is. Daarnaast zit je natuurlijk te werken met en op machines die wel eens wat ouderdomskwaaltjes kunnen vertonen… Vaak zijn deze snel opgelost, maar het zijn hier en daar wel wat lichte irritatiefactortjes, zeker als je een werk af wil of moet maken binnen een bepaalde tijd.

Ann: Het werken met de machines brengt soms ook fysieke uitdagingen met zich mee, vooral wanneer ik te maken krijg met zware stukken die lastig te hanteren zijn. Het is soms een echte krachtsinspanning, en ik moet oppassen dat ik niet overweldigd raak en mezelf niet blesseer. Op professioneel vlak is het een uitdaging om het meester-leerlingtraject te combineren met mijn voltijdse baan. Mijn ambitie en toewijding aan ons pionierswerk bij READSEARCH zorgen voor een groei in verantwoordelijkheden, zowel kwantitatief als kwalitatief. Als jonge moeder is het ook soms een uitdaging om een balans te vinden tussen werk en privé. De lange reistijd naar het museum vergt ook de nodige planning en organisatie. Het is ook teleurstellend dat onze Intertype bij PXL-MAD School of Arts momenteel nog buiten gebruik is vanwege een verhuizing binnen de PXL die complicaties met zich meebracht. Daarnaast is de Linotype in het Industriemuseum ook tijdelijk uitgevallen en is er nog één perfect werkende Intertype ter beschikking voor het traject. Gelukkig kunnen we nog steeds efficiënt werken met de beschikbare machine, maar het beperkt wel de snelheid waarmee we kunnen werken. Ondanks deze uitdagingen ervaar ik het traject en het werk binnen het museum als een vorm van ontspanning, wat erg waardevol is voor mij.

Vind je dat je een goede meester hebt?
Ann: Het zijn fantastische meesters! Ze zijn ware experts in hun vak en delen hun kennis met zoveel passie en enthousiasme. We hebben veel plezier samen en er is een groot gevoel van wederzijds respect en waardering. Ik kijk altijd uit naar de lessen, omdat ik weet dat ik weer iets nieuws zal leren en dat ik kan genieten van de gezellige sfeer die er heerst.

Kevin: Het is een olijk duo! Op papier is Clement onze meester, maar in de praktijk wisselt hij af met Stefaan. Beiden zijn evenwaardig als het aankomt op het ons aanleren van het métier, maar ze zijn als persoon zó hard het tegenovergestelde van mekaar. Dat vertaalt zich ook in hoe ze als meesters met ons omgaan. Dit leidt vaak tot ludieke situaties! Waar Clement heel gepassioneerd de werkwijze van het zetten in een productionele context wil doorgeven, en de machine ook op technisch vlak tot op het bot kent, is Stefaan hier ‘vrijer’ in. Daarnaast heeft elk ook zijn specifieke manier van bepaalde handelingen met de machine uit te voeren, wat voor ons bij bijvoorbeeld het kuisen van de wigspaties leidt tot de ‘methode Clement’ en de ‘methode Stefaan’. Dan is het de kunst de juiste toe te passen bij de juiste meester (lacht). Sowieso zijn ze beiden bekwaam, gepassioneerd en hebben ze de passie de kennis en kunde aan ons door te geven. Dat maakt een goede docent. De lessen zijn iets waar we telkens, is het nu met Stefaan of Clement, erg naar uitkijken. Hoewel we komen om te leren, is het voor ons vaak ook een dag van ontspanning, van het afsluiten van een drukke werkweek.

Wat hoop je uit dit meester-leerlingtraject te halen?
Kevin: Ik hoop dat we door dit meester-leerlingtraject de kennis en het métier van het werken met de regelgietmachines kunnen bewaken voor de volgende generaties, en dat we daarnaast kunnen zien wat deze technieken en machines in een hedendaagse context kunnen betekenen en hoe kruisbestuivingen kunnen ontstaan, gezien dat deze bijdragen tot een duurzaam behoud van het ambacht en immaterieel erfgoed.

Ann: Ons doel is om deze historische techniek te integreren in hedendaagse digitale processen, waardoor we een nieuw leven kunnen geven aan deze waardevolle ambacht. In ons meester-leerlingtraject ligt de focus voornamelijk op het dagelijks gebruik van de machines. We streven ernaar om expert-linotypisten te worden, waarbij we ons kunnen vereenzelvigen met de machine en alle aspecten van het vak beheersen. Daarom hebben we ervaren linotypisten als onze mentoren gekozen, omdat zij ons kunnen begeleiden en inwijden in het vak op een manier die een standaard handleiding niet kan bieden. De mogelijkheid om in dialoog te gaan met gelijkgezinden en experts voegt nog meer waarde toe aan onze leerervaring. Door kennisoverdracht en onderdompeling in het vakgebied kunnen we groeien als linotypisten en deze kennis vervolgens overdragen aan studenten en anderen binnen onze eigen praktijk en onderwijsinstelling. Al met al beschouwen we deze ervaring als een waardevolle kans om jongeren te inspireren en te begeleiden in het ontdekken en benutten van ambachtelijke en nieuwe technieken, met als uiteindelijk doel innovatie te stimuleren binnen een niet-commercieel kader.

blijf op de hoogte

SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF