Interview met Palmyra Van Holder over haar werk in de Gentse textielindustrie

Beluister dit fragment uit het interview met Palmyra, waarin ze vertelt over haar moeder als meestergast in de fabriek. Dit fragment maakt deel uit van een uitgebreider interview in het kader van het project 'Hun werk, hun leven. Getuigenissen uit de Gentse textielwereld 1950-2010'.

Omdat de ouders van Palmyra Van Holder (°1933) al vroeg scheiden en haar moeder alleen komt te staan voor hun opvoeding, groeien Palmyra en haar zussen op in een pensionaat. Een van de nonnen wordt een moederfiguur voor haar. Het verschil tussen de beschermende omgeving van het pensionaat en de werkomgeving waarin de 15-jarige Palmyra later terechtkomt is dan ook groot.

Wanneer Palmyra op haar eerste werkdag de spinnerij van textielfabriek Cotonnière des Flandres binnenstapt, valt de indringende geur van katoen haar het meest op. Net als iedereen begint ze als aftrekker, maar omdat ze snel weg is met het werk en haar moeder meestergast is, krijgt ze al na drie dagen haar eigen ringspinmachine om te bedienen. Naast haar moeder werken ook enkele neven en nonkels van Palmyra bij Cotonnière des Flandres.

Ze leert in de fabriek haar man kennen en wanneer ze in 1953 trouwen, trekt ze het huis uit. In 1960 is ze zwanger van hun derde kind, waardoor Palmyra besluit om een tijdje thuis te blijven en voor de kinderen te zorgen. Later volgen nog twee kinderen.

Wanneer haar jongste in 1970 naar school gaat, start Palmyra met een nieuwe job in een woonzorgcentrum in Wondelgem. Een jaar later stapt ze samen met haar man mee in het bedrijf van haar neef, die een garage en benzinestation uitbaat. Hij is op zoek naar iemand om het benzinestation te runnen en Palmyra neemt dit voor haar rekening. Dit blijft ze 26 jaar doen tot het einde van haar werkcarrière.

Palmyra aan de ringspinmachine in textielfabriek Cotonnière des Flandres.