De twijnmolen
De mens heeft altijd al gezocht naar hulpmiddelen om handelingen te vereenvoudigen of zware lasten en taken lichter te maken. Mechanisatie heet dat. Met minder of geen menselijke inspanning wordt er meer geproduceerd, in een kortere tijd, zonder kwaliteitsverlies. Een mooi voorbeeld van mechanisatie is de twijnmolen. Door aan deze molen te draaien doet één arbeider het werk dat anders de inzet vraagt van 47 man. Als de twijnmolen wordt aangesloten op een waterrad, is er zelfs geen mankracht meer nodig.
Geweven stoffen bestaan uit kettingdraden en inslagdraden. Kettingdraden zijn sterker dan inslagdraden. Ze geven het weefsel meer stevigheid en bestaan uit verschillende dunnere draden die in elkaar gedraaid of ‘getwijnd’ zijn. Twijnen is aanvankelijk een manuele activiteit. De twee of drie gesponnen draden worden naast elkaar geordend. De ‘twijnder’ leidt ze samen door zijn hand en laat ze op een handrad of spinnewiel samendraaien tot één sterke draad. Het is een eenvoudige maar erg tijdrovende techniek.
De eerste twijnmolens ontstaan vermoedelijk al in de 13e- of 14e-eeuwse Chinese zijdenijverheid. Door contacten met Italiaanse zijdeproducenten vindt de twijnmolen ook ingang in Europa, waar twee modellen of types bestaan. De grote cirkelvormige of Piëmontese twijnmolen heeft tot 400 spillen en kan dus tot 400 getwijnde zijden draden tegelijk vormen. De Vlaamse (uit de Nederlanden) twijnmolen is veel kleiner en heeft een ovalen constructie. Hij wordt vooral gebruikt in de vlas of linnennijverheid.
DE TWIJNMOLEN IN HET INDUSTRIEMUSEUM
De ovalen twijnmolen in het Industriemuseum telt 47 spillen. Hij wordt in 1898 door de Minister van Justitie aan het toenmalige Archeologiemuseum van de Stad Gent geschonken. De molen komt dan ook uit de vroegere Gentse gevangenis of Rasphuis aan de Coupure, waar vanaf 1773 misdadigers, landlopers, daklozen en bedelaars worden opgesloten. De gevangenen leren en beoefenen er verschillende beroepen waarvan sommige textielgerelateerd zijn, zoals zeilenmaker, nettenknoper, kleermaker of tijkwever.
Op de twijnmolen staat het jaartal 1789 gegraveerd. Het is dus wellicht de oudst bewaarde twijnmolen ter wereld. Aan de hand van dendrochronologisch onderzoek wordt momenteel nagegaan of dit ook het jaar is waarin de molen werd gemaakt. Deze dateringstechniek steunt op de studie van de jaar- of groeiringen van de boom waaruit het werktuig gemaakt is.