De zoektocht naar een nieuwe grondstof: goedkoop, gemakkelijk te produceren en veilig
Industrialisatie, massaproductie en een toenemende consumptie doen in de tweede helft van de 19e eeuw de interesse voor nieuwe materialen groeien. Om de kosten te drukken, wordt ijverig gezocht naar goedkopere grondstoffen die duurdere natuurlijke materialen als ivoor, schildpad of tropische houtsoorten kunnen vervangen of imiteren. Ook het gemak waarmee ze te verwerken of bewerken zijn speelt een rol in het verlagen van de productiekost. De geleidelijke introductie van elektriciteit als nieuwe energiebron stimuleert dan weer de ontwikkeling van talloze apparaten en toestellen. Het gebruik van isolerende, niet-geleidende en warmtebestendige materialen met een aantrekkelijke vormgeving moeten de gebruiker verleiden en overtuigen van de veiligheid ervan. Kan de chemie helpen?
De Engelse chemicus Thomas Hancock ontdekt in 1820 dat de toevoeging van zwavel de eigenschappen of plasticiteit van natuurrubber bij verhitting verandert. Afhankelijk van de hoeveelheid toegevoegde zwavel wordt het rubber veerkrachtiger of zelfs hard. Het product krijgt de benaming eboniet, verwijzend naar de zwarte kleur, of vulcaniet, als verwijzing naar de Romeinse godheid van het vuur. Het procedé om rubber te ‘vulkaniseren’ met zwavel zal later geoptimaliseerd worden door de Amerikaanse bandenproducent Charles Goodyear. Ook in de 21e eeuw worden pijpen en mondstukken van blaasinstrumenten nog steeds uit eboniet gemaakt.
Wandtelefoon met slinger of inductorkruk, uit ca. 1900, voorzien van een ebonieten handgreep en hoorn. Collectie Industriemuseum
Ebonieten stethoscoop. Collectie Huis van Alijn
Op de Londense wereldtentoonstelling van 1862 ontvangt Alexander Parkes een bronzen medaille voor zijn Parkesine. Uit deze halfsynthetische kunststof op basis van cellulosenitraat worden platen geperst waarin creaties met decoratief inlegwerk mogelijk zijn. De Parkesine Company gaat al in 1867 failliet. Ze wordt overgenomen door de Xylonite Company. Deze legt zich hoofdzakelijk toe op de productie van imitatie-ivoor, vandaar de naam Xylonite of Ivoride. Enig nadeel aan producten uit cellulosenitraat is hun hoge ontvlambaarheid, soms zelfs explosiviteit. Cellulosenitraat, waarbij de cellulose vaak gewonnen wordt uit katoenvezels, wordt ook gebruikt bij de productie van munitie en krijgt daarom de populaire bijnaam “schietkatoen”.
Door enkele aanpassingen weet John Wesley Hyat de gevaren enigszins te beperken. Hij sticht in 1871 de American Celluloid Company. Zijn celluloid vormt de basis voor de eerste kunstzijde. Het wordt een wereldwijd succes met tal van toepassingen. Tot het rond 1920 van de markt verdrongen wordt door de volsynthetische preparaten met op kop het bakeliet.
Kruis van celluloid Celluloid wordt aanvankelijk gebruikt om het dure ivoor te imiteren. Het werd dan ook toegepast voor kruisbeelden of biljartballen. Collectie Huis van Alijn.
- WAUTIER Kristel, SEGERS Danny, en toen was er Bakeliet 1907-2007., Museum voor de geschiedenis van de wetenschappen, 2007
- DEBO Robin, Klik klak en het licht brandt veilig. Het technisch vernuft van de schakelaar., in Erfgoed Brussel, Dossier Lucht, Warmte, Licht, edit. 33, herfst 2020.
- COOK Patrick, SASSOWER Gad, SLESSOR Catherine Bakeliet: een geïllustreerde gids voor verzamelobjecten van bakeliet. Alphen a/d Rijn: Atrium, ICOB, 1992
- BEEREN, W. A. L.; TER MOLEN, Johannes Rein, Bakeliet: techniek, vormgeving, gebruik., Museum Boymans-Van Beuningen, 1981
- MERCELIS, J., Beyond Bakelite: Leo Baekeland and the Business of Science and Invention, Mit Press Ltd., 2020.
- www.deutsches-kunststoff-museum.de