Het verhaal van Jozef Balthazar (1891-1957) en Marie Daeninck (1892-1983)
Liefde voor de drukkerij, liefde voor elkaar
Een eenvoudig rijhuisje met een ‘voorplaats’, een keuken met een Leuvense stoof, een buitenkoer met een wc. Dat is het decor waarin Jozef geboren wordt, op 1 augustus 1891, in de Gentse volkswijk Blaisantvest. Vader Frans werkt als rangeerman in het nabijgelegen Rabotstation. Moeder Maria zorgt voor hun kroost en het huishouden. De jeugd van Jozef speelt zich af op amper één vierkante kilometer. Overdag gaat hij naar school in de Molenaarsstraat. Na schooltijd amuseert hij zich rot met de bende van de ‘Plezante Veste’. Moeder Maria en stiefzus Mimi vertellen later meermaals dat Jozef de grootste speelvogel van de hele buurt was.
In diezelfde tijd groeit in Oostakker, een zestal kilometer verder, een ander kind op. Marie Daeninck is de tweede in rij van een groot nest met tien kinderen. Zuinigheid is er de norm. Vader Serafien werkt eerst als dienstknecht op het kasteel, daarna gaat hij in een cementfabriek aan de slag. Hij doet lange dagen in ongezonde werkomstandigheden. Zijn karig loon volstaat net om het gezin te onderhouden. Elke boterham wordt geteld. Zoals veel van haar leeftijdgenoten begint Marie voltijds te werken op haar twaalfde. Ze wordt boekbindster in drukkerij Van Doorslaer, waar haar broer Léon al als letterzetter werkt. Het is in die drukkerij dat de levenslopen van Jozef en Marie elkaar kruisen. Jozef heeft er al een jaar werken op zitten, als leerling-drukker bij de Gazette van Gent.
Drukkerij ‘Gebroeders Meere’, gelegen in de Ham, Gent. © Industriemuseum
Het systeem van jongens die een leercontract afsluiten en een vak leren, bestaat al in het pre-industriële tijdperk. Ambachtslui zoals kleermakers, drukkers of smeden leiden hun leerjongen op, in ruil voor een beperkt loon of tegen kost en inwoon. In de 19e eeuw verandert het soort werk en de arbeidsomstandigheden voor die leerjongens. De kinderen voeren de meest monotone taken uit. Ze stapelen de gedrukte teksten, leggen de zetletters klaar, kuisen de machines of nemen de bladen uit de mechanische drukpers weg. De meeste werkgevers nemen het ook niet al te nauw met de vastgelegde werktijden.
“Ik zal jullie eens vertellen hoe het er aan toe gaat met de leerling-drukkers. Een leerjongen van 10 tot 12 jaar dient zich aan in een drukkerij… 9 op de 10 keer vraagt men hen niet of hij kan lezen. Ze laten hem wat kuiswerk en boodschappen doen. Gemiddeld vier keer per dag moet hij in het café drank gaan halen voor de andere arbeiders.”
Joseph Fey, drukker op rust, getuigt voor de Commission du Travail, Brussel, 1886
Groepsfoto van de arbeiders van drukkerij E. Stockmans & Co., Antwerpen. © Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis
De functies van drukker en letterzetter blijven wel een scholing en leertijd vereisen. Een werkhuisreglement uit 1891 van de Gentse drukkerij Hoste toont dat sommige werkgevers die opleiding ook aanmoedigen: “Art. 22. De leerjongens moeten de gemeentelijke avondschool volgen. De werktijd zal voor hen niet langer duren dan zeven ure des avonds en mag tot acht uren gerekend worden. Als de leerjongens behoorlijk den school volgen en belooningen bekomen, zal hun door den baas ook eene belooning gegeven worden.”
Onderwijs als hefboom, het wordt het credo van de sociaal liberalen in de tweede helft van de 19e eeuw. De Gentse liberaal De Ridder bouwt het stedelijk beroepsonderwijs uit. Voor jongens sticht hij in 1902 een drukkersschool, de ‘School van het boek’. Je kon er talen, typografie en gravure volgen. In 1921 volgt een samenvoeging met andere beroepsscholen en krijgt de school een nieuwe naam: ‘Carels-Nicaise-De Ridder’. Het was een begrip in Gent. Jozef volgt er als jonge knaap na de werkuren het vak kleur mengen in avondonderwijs, de zogenaamde ‘adultenleergang’. De kneepjes van het drukkersvak leert Jozef vooral van Gust De Smet, de meestergast bij drukkerij Buyck. Marie en haar broer Léon werken er ook.
Affiche van de School voor Letterzetters, Gent, 1902. © Universiteitsbibliotheek Gent
Jozef zou er indruk gemaakt hebben op Marie, omdat hij als enige jongen over de dwarsbalken van de drukkerij durft lopen. De vonk slaat voorgoed over. In de jaren die volgen werken Jozef en Marie bij verschillende Gentse drukkerijen. Zes dagen op zeven, dikwijls tien tot twaalf uur op een dag. Soms doen ze op zondag of ’s avonds nog wat overuren. Zo verdienden ze een extra centje. Vrouwen, leerjongens en helpers verdienen gemiddeld drie tot vier keer minder dan de drukkers en letterzetters, terwijl ze evenveel of zelfs meer uren kloppen.
In 1913, het jaar van de Gentse Wereldtentoonstelling, treden Jozef en Marie in het huwelijk. De stad leeft volop. In de drukkerij stromen de bestellingen binnen. Ook op het thuisfront gaat het Jozef en Marie voor de wind. Zoon Frans ziet in 1914 het levenslicht. De Eerste Wereldoorlog doorkruist hun prille gezinsgeluk. Jozef wordt opgeëist door de Duitse bezetter. Marie trekt met haar jonge zoon in bij de schoonouders en probeert de moeilijke oorlogsjaren door te komen.
Na de oorlog bouwen ze hun leven langzaamaan terug op. In 1919 krijgen ze nog een dochter, Georgette. De drukkerswereld is nooit veraf. Na de werkuren bij drukkerij Snoeck helpt Jozef in de thuisdrukkerij van (schoon)broer Léon. De liefde voor het vak geven ze mee aan hun zoon Frans, die letterzetter wordt. In de jaren 1970 schrijft Frans zijn memoires neer. Pakkende verhalen over zijn jonge jaren, zijn werk in de drukkerij en het Gent van toen. Getuigenissen over drie generaties drukkers, in een periode van ruim honderd jaar. Een boeiend egodocument dat ons ook meer inzicht geeft in de geschiedenis van kinderarbeid en onderwijs.
Jozef Balthazar en Marie Deaeninck met hun kinderen Frans en Georgette, jaren 1920. © privécollectie
Zoon Frans Balthazar aan de Linotype, jaren 1930. © privécollectie
- Indrukken: de Gentse drukkerswereld belicht, Tijdschrift voor geschiedenis van techniek en industriële cultuur, jaargang 7, nr. 1, deel 25, 1989
- Scholliers, Peter, Lonen in de Brusselse drukkerij Hayez, 1865-1934, Brussel, 1980.
- Verheeke, Gerda, Frans Balthazar (onvoltooide) memoires van een letterzetter, Gent, Uitgeverij Stichting mens en kultuur, 2001