Het verhaal van Norbertine De Cock (°1954)
Een kind in de Lokerse haarsnijderijen
Het werken in en voor een haarsnijderij krijgt Norbertine met de paplepel mee. Haar vader Emiel werkt als haarsnijder in één van de vele Lokerse fabrieken. Moeder Leontine zorgt voor het huishouden en bewerkt thuis de staarten en poten van hazen en konijnen. Al vroeg helpen Norbertine en haar broers en zussen mee. Het gezin huurt een huis van de bazin van vader Emiel in de wijk Heirbrug, niet ver van de fabriek. Mevrouw Anna Cogen leidt haarsnijderij Epouse Jacobs-Cogen met strenge en kordate hand. Vader en moeder De Cock zien in dat hun dochter Norbertine graag en goed werkt. Ze stippelen haar toekomst uit. Zij zal in de haarsnijderij werken wanneer ze de vereiste leeftijd heeft behaald. En zo geschiedde ook. Norbertine start bij Madame Anna op haar veertiende.
Norbertine aan het werk in haarsnijderij Epouse Jacobs. © Collectie Stadsmuseum Lokeren.
Wanneer Norbertine wordt geboren, is Lokeren gekend als haarsnijdersregio. In een haarsnijderij komen vellen van tamme en wilde hazen en konijnen binnen. Ze worden gesorteerd naar gelang hun soort, kwaliteit en herkomst. Frankrijk, Groot-Brittannië, Australië, Oost-Europa en Latijns-Amerika leveren vellen aan. In Lokeren werkt men voornamelijk met wilde konijnenvellen.
Het productieproces om haar en huid van elkaar te scheiden en zoveel mogelijk en kwaliteitsvol haar over te houden telt veel stappen. Daarbij herhaalt men veelvuldig het nat maken en drogen van de vellen. Elk bedrijf heeft zijn eigen secreet of strijksel, waarmee een strijker vellen bewerkt. Secreten zijn gebonden aan geheimhouding, maar in de oplossingen is steeds kwiknitraat te vinden. De jarenlange blootstelling aan kwik zorgt voor veel gezondheidsproblemen en vervuilde gronden.
Een van de laatste stappen in het gehele proces is het snijden van haren van vellen. Dit is een taak die vrouwen vaak op zich nemen. Op een werkblad of spiegel vangt de snijdster het haar op. Dit haar geeft ze op een metalen plaat aan de stukkenuittrekster die de laatste onzuiverheden wegwerkt. Naast haar zit een buikaftrekster die het buikhaar wegneemt. Tot slot maakt de vliesmaakster bolletjes van het haar. Deze bollen haren of vliezen stopt men in papieren zakken voor export naar hoedenmakers.
In het begin van de 20e eeuw bewerken arbeiders gemiddeld 1.000 vellen per week in een werkweek van ongeveer 60 uren. Naast het werk in fabrieken is er veel thuisarbeid. Vrouwen en kinderen snijden haar van staarten en poten. De onregelmatige vormen van deze delen zijn immers ongeschikt voor de machines in bedrijven. De "steirtjessnijdsters" installeren zich in een woonkamer of buiten. Meer dan een tafel en een schaar hebben ze niet nodig om hun taken uit te voeren.
Fotograaf Antony Neuckens (1875-1948) krijgt in 1909 de opdracht om de thuisnijverheid in België te documenteren. Het onderzoek naar de thuiswerkers mondt uit in een aantal grote tentoonstellingen. De foto’s van Neuckens leggen de thuiswerkende haarsnijders op de gevoelige plaat vast. © Collectie Musée de la Photographie.
Kinderarbeid in de thuisnijverheid blijft nog lang voortbestaan. Dit blijkt uit het verhaal van Norbertine. Vanaf haar zevende helpt ze thuis mee om het gezinsinkomen aan te vullen en de studies van oudere broers en zussen te financieren. Wanneer ze op haar twaalfde haar communie doet, stopt ze met school en helpt ze haar moeder voltijds met het huishouden. Lang na de invoering van de wet op de leerplicht in 1914 blijft Norbertine weg van school om thuis te werken.
Haar start bij Epouse Jacobs is voor een jonge puber van 14 wennen. Ze krijgt een plaatsje bij de snijdsters. Aanvankelijk werkt ze 45 uren per week. Niet lang na haar start in de fabriek maakt ze de omwenteling mee naar de 40-uren werkweek. De boekhoudster houdt nauwkeurig bij hoeveel vellen iedere werknemer per maand verwerkt. De aantallen vermeldt ze op hun loonstrookjes. Haar loonstrookje en het verdiende geld geeft Norbertine aan haar moeder. Een zeer spaarzame vrouw die zorgt dat haar kinderen niets tekort komen. Alle meisjes van het gezin doen hun communie in een witte jurk en krijgen een foto, gemaakt door een professionele studiofotograaf.
Norbertine blijft er werken tot de allerlaatste dag dat het bedrijf actief is. In september 1980 legt Epouse Jacobs de boeken neer. Door de jarenlange blootstelling aan het kwikmengsel en het niet al te nauw nemen met hygiënische normen, ondervindt ook Norbertine gezondheidsklachten.
Een kindertijd of jeugd had ik eigenlijk niet. Ze gooiden mij onmiddellijk in de volwassenwereld. Ik leerde op een andere manier. Niet meer op school maar in het dagelijkse leven.”
Norbertine blikt in een interview terug op haar kindertijd en het werk in de haarsnijderij, 2016.
Reclamekaart Epouse Jacobs. © Stadsmuseum Lokeren
- Van Dyck, Maarten, De kost van een industrie: de geschiedenis van de Lokerse haarsnijderijen vanuit een sociaal, ecologisch en epidemiologisch perspectief, onuitgegeven masterproef, Universiteit Gent, 2011-2012
- Vanhaute, E., De meest moordende van alle industrieën : de huisnijverheid in België omstreeks 1900, in : TSEG, - 20(1994)4, pp. 461-483